Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Alzo toog de koning van Israel heen, en de koning van Juda, en de [10]koning van Edom; en als zij zeven dagreizen omgetogen waren, zo had het leger en het vee, [11]dat hen navolgde, geen water. 10. Die te dezer tijd nog de stadhouder was des konings van Juda, 1 Kron.22:48. Vergelijk hiermede de aantekening boven, vs.4. Hij wordt hier een koning genoemd, omdat ij de plaats eens konings bewaarde; gelijk dit woord elders ook voor een gouverneur of regeerder genomen wordt. Zie Richt.17:6. 11. Hebreeuws, dat in, of aan hun voeten was. Zie Richt.4:10.